REGEERAKKOORD: VOORSTELLEN WIJZIGING ARBEIDSRECHT
(leestijd: 10-15 minuten)
Het Regeerakkoord zet in op modernisering van de arbeidsmarkt. Er moet een nieuwe balans komen tussen werkgevers en werknemers: vast werk moet minder vast worden en flexwerk minder flex, bovendien moet werken lonen en werkgeverschap moet aantrekkelijk zijn.
1. Ziekte en arbeidsongeschiktheid
Loondoorbetaling bij ziekte
Verkorting loondoorbetalingsperiode kleine werkgever: het kabinet wil de loondoorbetalingsperiode voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers) verkorten van 2 naar 1 jaar, om te bevorderen dat het MKB weer meer personeel in (vaste) dienst durft te nemen. Het UWV neemt in dat jaar de verantwoordelijkheid over voor loondoorbetaling en een aantal re-integratieverplichtingen. De arbeidsovereenkomst blijft in het tweede ziektejaar in beginsel in stand. Kleine werkgevers betalen mee aan het tweede ziektejaar door een uniforme, lastendekkende premie.
Tussentijds oordeel UWV: de werkgever krijgt de mogelijkheid een tussentijds UWV oordeel te vragen over voorgenomen re-integratie inspanningen, om onzekerheid weg te nemen over het risico op loonsanctie.
No-riskpolis
In aanvulling op de huidige lopende pilots met een no-riskpolis, zal het kabinet zich richten op specifieke re-integratie en preventie van uitval door het vergroten van kennis bij werkgevers en artsen.
Arbeidsongeschiktheidsregelingen
De periode waarvoor premiedifferentiatie geldt, in het kader van de WGA, wordt verkort van 10 naar 5 jaar. Dit bewerkstelligt een beperking van de periode waarover werkgevers risico wordt gelopen als een werknemer arbeidsongeschikt wordt. Na afloop van de periode van premiedifferentiatie wordt een collectieve en uniforme premie geheven.
2. Versoepeling ontslagrecht
Introductie cumulatiegrond bij ontslag
Mogelijkheid voor de werkgever om meerdere ontslaggronden tegelijk te combineren. Hier staat tegenover dat de rechter, bovenop de transitievergoeding, de werknemer een extra vergoeding kan toekennen van max. de helft van de transitievergoeding (bovenop de bestaande transitievergoeding).
3. Aanpassing transitievergoeding
Wijziging (opbouw) transitievergoeding:
- geen wachttijd: werknemer heeft recht op transitievergoeding meteen bij aanvang dienstverband ipv na 24 maanden;
- hogere opbouw na 10 of meer dienstjaren vervalt: voor elk dienstjaar bedraagt de opbouw 1/3 (ipv 1/2) maandsalaris;
- verruiming vergoeding scholingskosten: ook scholing gericht op inzetbaarheid bij de eigen werkgever zal in mindering kunnen worden gebracht van de transitievergoeding mits deze is gericht op een andere functie dan de eigen functie;
- handhaving reparatie wetsvoorstel Asscher: voorstel ziet op compensatie voor de werkgever voor betaalde transitievergoeding bij beëindiging na 104 weken en mogelijkheid om bij CAO af te wijken van de transitievergoeding;
- verruiming overbruggingsregeling kleine werkgevers: criteria worden ruimer en eenvoudiger. Het kabinet zal met voorstellen komen mbt compensatie transitievergoeding voor de situatie waarin de werkgever zijn bedrijf beëindigt wegens pensionering of ziekte.
4. Ketenregeling
Tijdelijke contracten
- verkorting maximale duur: de maximale duur van elkaar opeenvolgende bepaalde tijd contracten, die onder de WWZ was verkort naar 2 jaar, gaat weer terug naar 3 jaar;
- CAO-afwijking tussenpoos: de tussenpoos om de keten te doorbreken, die onder de WWZ werd verlengd van 3 naar 6 maanden, blijft in beginsel gehandhaafd. Verkorten naar 3 maanden blijft mogelijk op sectoraal niveau, zoals nu al het geval is bij seizoensarbeid. Mochten de sociale partners er niet uitkomen in het overleg, dan kan de Minister SZW hierover een besluit nemen.
- Specifieke uitzondering keten: in het primair onderwijs is de ketenregeling niet meer van toepassing op bepaalde tijd contracten voor invalkrachten ivm vervanging wegens ziekte.
5. Proeftijd
Bij een onbepaalde tijd contract (als eerste contract) mag een maximale proeftijd van 5 maanden worden afgesproken. Bij een bepaalde tijd contract van meer dan 2 jaar wordt de maximale proeftijd 3 maanden. De maximale proeftijd blijft in overige gevallen hetzelfde.
6. Payroll en nulurencontracten
Wetsvoorstel gelijkstellen payroller met werknemer
Payrolling moet een instrument zijn om de werkgever te “ontzorgen”, en niet voor concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Het kabinet komt met een wetsvoorstel waarin voor payrolling het (soepeler) regime voor uitzendcontracten buiten toepassing wordt verklaard en payrollers vwb arbeidsvoorwaarden gelijk worden gesteld met werknemers van de inlener. Het wetsvoorstel zal in overleg met de sociale partners worden uitgewerkt.
Aangepast regime nulurencontracten
Het kabinet wil de vereiste beschikbaarheid bij dit nulurencontracten herzien, voor de gevallen waarin het soort werkzaamheden dat niet vereist. De werknemer zal niet verplicht zijn om gehoor te geven aan een oproep dan wel recht hebben op loon bij een afzegging.
Premiedifferentiatie
Het kabinet gaat onderzoeken hoe de premiedifferentiatie in de WW kan bijdragen aan het aantrekkelijker maken van onbepaalde tijd contracten. Het voorstel is om de premie niet per sector maar naar contractvorm te differentiëren door – over de eerste 6 maanden WW – aan onbepaalde tijd contracten een lager premiepercentage toe te kennen dan voor bepaalde tijd contracten. Ook zal het kabinet overleg voeren met de sociale partners om de WW-uitkering meer activerend vorm te geven.
7. ZZP’ers
De Wet DBA zal worden vervangen door een nieuwe wet die zelfstandige en opdrachtgever zekerheid moeten bieden over de vraag of ze een dienstbetrekking hebben en schijnzelfstandigheid moet voorkomen.
Categorieen zelfstandigen:
Zelfstandigen worden ingedeeld in 3 categorieën:
- Werknemer (minimum uurtarief): werkende wordt aangemerkt als werknemer als hij tegen een laag uurtarief (125% wettelijk minimumloon, vermoedelijk tussen € 15 en € 18) (i) minstens 3 maanden werkzaamheden verricht of (ii) reguliere bedrijfsactiviteiten verricht;
- Opt out: werkende kan worden aangemerkt als zelfstandige als hij tegen een hoog uurtarief (meer dan 75 euro) (i) minder dan een jaar werkzaamheden verricht of (ii) niet reguliere bedrijfsactiviteiten verricht, hij kan gebruikmaken van een “opt out” voor loonbelastingen en werknemersverzekeringen;
- Opdrachtgeversverklaring met vrijwaring: opdrachtgever kan vooraf via een webmodule een opdrachtgeversverklaring, met vrijwaring voor belasting en verzekeringen, aanvragen voor een zelfstandige die tegen een hoog tarief werkt.
Wetswijzigingen:
De wet zal worden gewijzigd om te verduidelijken wat onder het begrip “gezagsverhouding” wordt verstaan, deze zal meer aan materiële (ipv formele) omstandigheden worden getoetst. Het kabinet zal daarnaast, samen met sociale partners, bekijken of en hoe een nieuwe contractuele basis voor samenwerking, de “ondernemersovereenkomst”, in de wet zal worden opgenomen.
Verzekeren voor arbeidsongeschiktheid:
Het kabinet zal overleg voeren met verzekeraars om te bezien of de verzekeringsgraad voor arbeidsongeschiktheid bij zelfstandigen kan worden verhoogd. Het is van belang dat zelfstandigen een bewuste keuze kunnen maken om zich wel of niet te verzekeren en dat zelfstandigen die daarvoor kiezen in beginsel toegang hebben tot de verzekeringsmarkt.
Handhaving:
Er zal maximaal 1 jaar lang een terughoudend handhavingsbeleid gelden na invoering van de nieuwe wet.
8. Kraamverlof
Partnerverlof bij geboorte:
Het kraamverlof voor partners wordt uitgebreid om de ontwikkeling van de band tussen de partner en zijn of haar kind te bevorderen, en de kansen van vrouwen op de arbeidsmarkt te verbeteren door minder verschil in de duur van het verlof voor beide ouders.
- Verlenging kraamverlof in 2019: het door de werkgever betaalde kraamverlof, twee dagen, wordt per 1 januari 2019 verlengd naar vijf dagen. Deze uitbreiding vervangt het wetsvoorstel ‘uitbreiding kraamverlof’, dat voorziet in 3 dagen extra kraamverlof met uitkering via het UWV.
- Aanvullend kraamverlof in 2020: partners krijgen per 1 juli 2020 in het eerste half jaar na de geboorte recht op aanvullend kraamverlof van vijf weken, met een uitkering van het UWV van 70% van het (maximum) dagloon.
9. 30% regeling
Verkorting toepassingsduur 30% regeling
De maximale toepassingsduur van de 30% regeling wordt verkort van 8 naar 5 jaar, dit is het gevolg van het rapport van de Algemene Rekenkamer over de doelstelling van de 30% regeling en het onderzoek naar de regeling dat daarop volgde.
10. Overige
Arbeidsongeschiktheidsregelingen
No-riskpolis
In aanvulling op de huidige lopende pilots met een no-riskpolis, zal het kabinet zich richten op specifieke re-integratie en preventie van uitval door het vergroten van kennis bij werkgevers en artsen.
Arbeidsongeschiktheidsregelingen
De periode waarvoor premiedifferentiatie geldt, in het kader van de WGA, wordt verkort van 10 naar 5 jaar. Dit bewerkstelligt een beperking van de periode waarover werkgevers risico wordt gelopen als een werknemer arbeidsongeschikt wordt. Na afloop van de periode van premiedifferentiatie wordt een collectieve en uniforme premie geheven.
Kindregelingen
- Meer geld: het kabinet trekt €250 miljoen per jaar extra uit voor de kinderopvangtoeslag, €250 miljoen extra voor de kinderbijslag, en €500 miljoen extra voor het kindgebonden budget.
- Nieuw financieringssysteem kinderopvang: ook komt er een voorstel voor een nieuwe financieringssystematiek voor de kinderopvang, waarbij de financiering niet langer via de ouders maar direct van het Rijk naar kinderopvanginstellingen geschiedt.
Leven lang ontwikkelen en kunnen werken tot AOW-gerechtigde leeftijd
Het kabinet wil stappen zetten om de ambitie van een leven lang leren te verwezenlijken:
- Vervanging fiscale aftrekpost voor scholingskosten: deze zal worden vervangen door een individuele leerrekening voor alle Nederlanders die een startkwalificatie hebben behaald.
- Afspraken met sociale partners: met sociale partners worden afspraken gemaakt over hun bijdragen aan het leven lang leren, waar ook O&O fondsen bij worden betrokken, het kabinet zal inzetten op een leeftijdsbewust personeelsbeleid.
- Aftrekpost transitievergoeding: investeringskosten mbt de inzetbaarheid van werknemers binnen de eigen organisatie komen in mindering op de transitievergoeding.
- Verlenging IOW uitkering (na afloop WW): de Wet IOW wordt verlengd met vier jaar voor oudere werknemers die toch werkloos of arbeidsongeschikt worden. Hiermee wordt voorkomen dat deze werknemers na het aflopen van de WW- of WGA-uitkering hun eigen vermogen, of dat van hun partner, dienen ‘op te eten’ voordat zij in aanmerking komen voor inkomensondersteuning. Ook zal de leeftijdsgrens van de IOW vanaf 2020 meestijgen met de AOW-leeftijd.
- Extra investering begeleiding UWV: het kabinet zal 40 miljoen euro per jaar inzetten voor extra persoonlijke begeleiding door het UWV van werkzoekenden in de WW.
Inclusieve markt
- Werken met een beperking: het kabinet wil dat gemeenten arrangementen gaan aanbieden voor beschut werk, daar waar werken in regulier werk onmogelijk is. Volgens het regeerakkoord is hier een extra inspanning vereist door o.m.:
- Hoger budget: verhoging van het budget voor dienstverlening aan personen in een kwetsbare positie (20.000 extra banen);
- Loondispensatie: hetgeen wordt bekostigd door loonkostensubsidies in de Participatiewet te vervangen door loondispensatie (aanvulling inkomen door gemeente); en
- Werkgevers aanmoedigen: initiatieven om het aannemen van personen met een arbeidsbeperking aantrekkelijker te maken.
- Bijstand: het kabinet wil dat mensen in de bijstand meer perspectief krijgen om weer aan het werk te komen, in het bijzonder wordt de arbeidsmarktpositie van Nederlanders met een migratieachtergrond verbeterd.
- Afspraken over tegenprestatie: het kabinet gaat niet-vrijblijvende afspraken maken met gemeenten over de manier waarop zij uitvoering geven aan de bestaande tegenprestatie;
- Beleid positieverbetering: wanneer mensen vanuit de Participatiewet aan het werk komen, is het belangrijk dat ze er ook echt op vooruit gaan en dat wil het kabinet bereiken door met gemeenten afspraken te maken over het lokaal beleid om de armoedeval te verkleinen.
- Arbeidsmarktdiscriminatie: het huidige Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie krijgt een vervolg, waarbij o.m. aandacht wordt gegeven aan het tegengaan van discriminatie in sollicitatieprocedures en bij zwangerschap. Het kabinet ziet een stevige handhavende rol weggelegd voor de inspectie SZW.
*********************************